Vorm van de samenwerking
Er is sprake van een gemeenschappelijk openbaar lichaam (BBV-categorie:
Gemeenschappelijke regeling)
Samenwerken via een gemeenschappelijke regeling (Wet gemeenschappelijke regeling)
Er zijn verschillende soorten gemeenschappelijke regelingen:
- Een gemeenschappelijk openbaar lichaam is de zwaarste gemeenschappelijke regeling en heeft de status van een rechtspersoon. Deze vorm bestaat uit drie bestuursorganen: Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en voorzitter. Deelnemers kunnen taken en bevoegdheden aan het openbaar lichaam overdragen. Dit is een veel voorkomende vorm van publiekrechtelijke samenwerking.
- Een gemeenschappelijk orgaan heeft een dagelijks bestuur en beschikt niet over rechtspersoonlijkheid. Overdragen van bevoegdheden is beperkt mogelijk en de samenwerking kan geen personeel in dienst nemen. Deze samenwerking wordt vooral ingezet als overlegorgaan.
- Een centrumgemeente oefent taken en bevoegdheden uit voor andere gemeenten. Deze samenwerking heeft geen eigen bestuur.
- Een bedrijfsvoeringsorganisatie wordt opgericht voor de behartiging van bedrijfsvoerings- of uitvoeringstaken. Deze vorm kent alleen een enkelvoudig bestuur: het dagelijks bestuur.
- Een regeling zonder meer is de lichtste vorm zonder overdracht van taken of bevoegdheden. Alleen afspraken worden vastgelegd – meestal zonder juridische binding – onder noemers zoals een ‘overheidsconvenant’ of ‘bestuursakkoord’.
Samenwerken via een subsidierelatie
Subsidie is een bijzondere vorm van samenwerking. Deze valt niet onder de Wet gemeenschappelijke regeling maar de Algemene wet bestuursrecht. Onder subsidie wordt ingevolge artikel 4:21 lid 1 van de Awb verstaan: (1) de aanspraak op financiële middelen, (2) door een bestuursorgaan verstrekt (3) met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, (4) anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Er zijn globaal twee varianten:
- Niet afdwingbare subsidie: de subsidieontvanger krijgt een voorlopige aanspraak op middelen. Indien de ontvanger zich niet houdt aan bepaalde verplichtingen kan de gemeente de verleende subsidie lager of nihil vast stellen en betaalde voorschotten terugvorderen (art 4:21 Awb).
- Afdwingbare subsidie: de gemeente kan ten behoeve van bijzondere belangen een prestatieplicht opleggen om de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk uit te voeren door middel van een ‘uitvoeringsovereenkomst’ (art 4:36 Awb). Om die reden kan tevens sprake zijn van een ‘overheidsopdracht’.
.
Overdracht van publieke taken of bevoegdheden?
Delegatie
Delegatie en overdracht van bestuursbevoegdheden en regelgevende bevoegdheden vindt plaats door delegatie als bedoeld in artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor delegatie is een wettelijke grondslag vereist (artikel 10:15 Awb). Voor delegatie aan de bestuursorganen van een gemeentelijk gemeenschappelijk openbaar lichaam vormt artikel 30 lid 1 Wgr die wettelijke grondslag. Bij delegatie wordt niet alleen de bevoegdheid overgedragen maar komt de verantwoordelijkheid ook volledig bij de organen van het gemeenschappelijk openbaar lichaam te liggen. De overgedragen bevoegdheid wordt door het bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam zelfstandig en uit eigen naam uitgeoefend.
Mandaat
Mandaat als bedoeld in artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen en besluiten te nemen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. Delegeren daarentegen betekent wel het overdragen van bevoegdheden, inclusief de verantwoordelijkheid. Een mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf te hanteren.
Delegatie of mandaat van taken/ bevoegdheden, welke?
Ja, uitsluitend bevoegdheden van het college. Zie bijlage 1 bij de gemeenschappelijke regeling. Delegatie onder meer:
Aanwijzen als gemeenteambtenaar belast met heffing van belastingen (art. 231, lid 2 sub b GW)
Aanwijzen als belastingdeurwaarden (art 231, lid 2, sub e GW)
Aanwijzen van de gemeenteambtenaar belast met uitvoering van de Wet WOZ (art. 1 lid 2 Wet WOZ) Het vaststellen van uitvoeringsregels en de bevoegdheid tot het beslissen op beroepen tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding.
Mandaat onder meer:
Bevoegdheid tot geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van een belastingaanslag (art 255, lid 5 GW)
Toepassing geven aan de hardheidsclause (art 63 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen).
Zeggenschap
Denk bijvoorbeeld aan:
- Eén stem per deelnemer – ‘one man, one vote’ (gelijkheidsbeginsel).
- Aantal stemmen naar bijvoorbeeld het aantal inwoners of de omvang van de financiële bijdrage (proportionaliteitsbeginsel, gewogen stem).
- Stemmen op basis van consensus (consensusbeginsel).
- Een combinatie van bovenstaande.
- Of iets anders....
DB: per lid 1 stem
AB:
Gemeente Beek 1,07%
Gemeente Beekdaelen 2,34%
Gemeente Beesel 0,97%
Gemeente Bergen 0,85%
Gemeente Brunssum 2,12%
Gemeente Echt-Susteren 2,26%
Gemeente Eijsden-Margraten 2,05%
Gemeente Gennep 1,19%
Gemeente Gulpen-Wittem 0,98%
Gemeente Heerlen 7,39%
Gemeente Kerkrade 3,80%
Gemeente Landgraaf 2,60%
Gemeente Leudal 2,25%
Gemeente Maasgouw 1,64%
Gemeente Maastricht 9,00%
Gemeente Meerssen 1,59%
Gemeente Mook en Middelaar 0,54%
Gemeente Nederweert 1,07%
Gemeente Peel en Maas 2,72%
Gemeente Roerdalen 1,41%
Gemeente Roermond 4,07%
Gemeente Simpelveld 0,75%
Gemeente Sittard-Geleen 7,08%
Gemeente Stein 1,83%
Gemeente Vaals 0,84%
Gemeente Valkenburg 1,19%
Gemeente Venlo 9,68%
Gemeente Voerendaal 0,83%
Gemeente Weert 3,43%
Waterschap Limburg 22,45%
Afspraken, procedures en instrumenten
Denk aan:
- Tussentijdse evaluatie en monitoring.
- Organiseren van werkbezoeken
- Aanstellen van rapporteurs binnen de raad voor deze samenwerking.
- Aanstellen van een bestuurlijke regisseur in het college.
- Organiseren van gezamenlijke invloed pogingen met raden van andere gemeenten – zoals bij het afstemmen van zienswijzen.
- Borging van de gemeentelijke eigenaarspositie.
- Afspraken over informatievoorziening.
- Onafhankelijk toezicht
4x per jaar DB vergadering
4x per jaar AB vergadering
4x per jaar Uitvoeringsrapportage
4x per jaar Bestuursrapportage
Mogelijkheden en (financiële) consequenties voor beëindiging of uittreding
Voorwaarden uittreding is geregeld in artikel 31 van de GR
Artikel 31 Uittreding
1.
Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving aan de voorzitter van de BsGW meegedeeld.
2.
Een deelnemer kan uittreden mits alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uittreding worden vergoed.
3.
Een deelnemer kan uittreden door een daartoe strekkend besluit.
Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande 1 januari van het eerstvolgende kalen- derjaar, in acht genomen.
4.
Na ontvangst van de in het derde lid vermelde besluit wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uit- treding. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Artikel 34 is niet van toepassing.
5.
Nadat het plan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de BsGW te voldoen.
6.
De kosten van het in het vierde lid bedoelde plan komen voor rekening van de uittredende deel- nemer.
7.
Het algemeen bestuur kan betreffende de uittreding nadere voorwaarden stellen.
8.
Het beperken van eerder op- en/of overgedragen bevoegdheden wordt met uittreding gelijkgesteld.
9.
Het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap gaat niet over tot uittreding dan na verkregen toestemming van de raad dan wel het algemeen bestuur van het waterschap.
Bibliotheek Hier ziet u bestanden of links die toegevoegd zijn aan de bibliotheek en die relevant zijn voor dit onderwerp.