Difference between revisions of "Sw-5565673/F"

From noord-limburg dashboardsamenwerking
 
(4 intermediate revisions by the same user not shown)
Line 18: Line 18:
 
</p><p>b.
 
</p><p>b.
 
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als invorderingsambtenaar, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder b van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid onder b van de Waterschapswet, bevoegd tot het invorderen van belastingen;</p><p>c. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW of een gerechtsdeurwaarder als belastingdeurwaarder, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder d van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder d van de Waterschapswet;
 
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als invorderingsambtenaar, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder b van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid onder b van de Waterschapswet, bevoegd tot het invorderen van belastingen;</p><p>c. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW of een gerechtsdeurwaarder als belastingdeurwaarder, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder d van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder d van de Waterschapswet;
</p><p>d.
+
</p><p>d. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als ambtenaar van de BsGW als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder c van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder c van de Waterschapswet, bevoegd tot het heffen en invorderen van belastingen en de uit- voering van de Wet waardering onroerende zaken;
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als ambtenaar van de BsGW als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder c van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder c van de Waterschapswet, bevoegd tot het heffen en invorderen van belastingen en de uit- voering van de Wet waardering onroerende zaken;
+
</p><p>e. het beslissen op administratieve beroepen tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding;
</p><p>e.
 
het beslissen op administratieve beroepen tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding;
 
 
</p><p>f.
 
</p><p>f.
het vaststellen van uitvoeringsregels samenhangend met het combibiljet.</p><p>2.
+
het vaststellen van uitvoeringsregels samenhangend met het combibiljet.</p><p>2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing ten aanzien van de:
Het eerste lid is uitsluitend van toepassing ten aanzien van de:
+
</p><p>a. onroerende zaak belasting als bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet;
</p><p>a.
+
</p><p>b. hondenbelasting als bedoeld in artikel 226 van de Gemeentewet;
onroerende zaak belasting als bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet;
+
</p><p>c. afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
</p><p>b.
+
</p><p>d. rioolheffing als bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet;
hondenbelasting als bedoeld in artikel 226 van de Gemeentewet;
+
</p><p>e. watersysteemheffing als bedoeld in artikel 117 van de Waterschapswet;
</p><p>c.
+
</p><p>f. zuiveringsheffing als bedoeld in artikel 122d van de Waterschapswet;
afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
+
</p><p>g. verontreinigingsheffing als bedoeld in artikel 7.2 van de Waterwet;
</p><p>d.
 
rioolheffing als bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet;
 
</p><p>e.
 
watersysteemheffing als bedoeld in artikel 117 van de Waterschapswet;
 
</p><p>f.
 
zuiveringsheffing als bedoeld in artikel 122d van de Waterschapswet;
 
</p><p>g.
 
verontreinigingsheffing als bedoeld in artikel 7.2 van de Waterwet;
 
 
</p><p>h.
 
</p><p>h.
uitvoering van de wet WOZ.</p><p>3.
+
uitvoering van de wet WOZ.</p><p>3. Ten aanzien van de in het tweede lid genoemde belastingen wordt aan het dagelijks bestuur mandaat verleend tot:
Ten aanzien van de in het tweede lid genoemde belastingen wordt aan het dagelijks bestuur mandaat verleend tot:
+
</p><p>a. het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van een belastingaanslag als bedoeld in artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 144, vijfde lid, van de Waterschaps- wet;
</p><p>a.
+
</p><p>b. toepassing geven aan de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van een belastingaanslag als bedoeld in artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 144, vijfde lid, van de Waterschaps- wet;
 
</p><p>b.
 
toepassing geven aan de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
 
 
</p><p>c.
 
</p><p>c.
 
het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een bij beschikking opgelegde boete als bedoeld in artikel 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.</p><p><strong>Artikel 6 Aanvullende overdracht en mandaat bevoegdheden
 
het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een bij beschikking opgelegde boete als bedoeld in artikel 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.</p><p><strong>Artikel 6 Aanvullende overdracht en mandaat bevoegdheden
Line 62: Line 49:
 
|Consequenties beeindiging of uittreding=<p>Voorwaarden uittreding is geregeld in artikel 31 van de GR</p><p><strong>Artikel 31 Uittreding
 
|Consequenties beeindiging of uittreding=<p>Voorwaarden uittreding is geregeld in artikel 31 van de GR</p><p><strong>Artikel 31 Uittreding
 
</strong>
 
</strong>
</p><p>1.
+
</p><p>1. Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving aan de voorzitter van de BsGW meegedeeld.
Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving aan de voorzitter van de BsGW meegedeeld.
+
</p><p>2. Een deelnemer kan uittreden mits alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uittreding worden vergoed.
</p><p>2.
+
</p><p>3. Een deelnemer kan uittreden door een daartoe strekkend besluit. Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande 1 januari van het eerstvolgende kalen- derjaar, in acht genomen.
Een deelnemer kan uittreden mits alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uittreding worden vergoed.
+
</p><p>4. Na ontvangst van de in het derde lid vermelde besluit wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uit- treding. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Artikel 34 is niet van toepassing.
</p><p>3.
+
</p><p>5. Nadat het plan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de BsGW te voldoen.
Een deelnemer kan uittreden door een daartoe strekkend besluit.
+
</p><p>6. De kosten van het in het vierde lid bedoelde plan komen voor rekening van de uittredende deel- nemer.
Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande 1 januari van het eerstvolgende kalen- derjaar, in acht genomen.
+
</p><p>7. Het algemeen bestuur kan betreffende de uittreding nadere voorwaarden stellen.
</p><p>4.
+
</p><p>8. Het beperken van eerder op- en/of overgedragen bevoegdheden wordt met uittreding gelijkgesteld.
Na ontvangst van de in het derde lid vermelde besluit wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uit- treding. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Artikel 34 is niet van toepassing.
+
</p><p>9. Het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap gaat niet over tot uittreding dan na verkregen toestemming van de raad dan wel het algemeen bestuur van het waterschap.</p>
</p><p>5.
 
Nadat het plan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de BsGW te voldoen.
 
</p><p>6.
 
De kosten van het in het vierde lid bedoelde plan komen voor rekening van de uittredende deel- nemer.
 
</p><p>7.
 
Het algemeen bestuur kan betreffende de uittreding nadere voorwaarden stellen.
 
</p><p>8.
 
Het beperken van eerder op- en/of overgedragen bevoegdheden wordt met uittreding gelijkgesteld.
 
</p><p>9.
 
Het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap gaat niet over tot uittreding dan na verkregen toestemming van de raad dan wel het algemeen bestuur van het waterschap.</p>
 
 
|Delay publication=No
 
|Delay publication=No
 
}}
 
}}

Latest revision as of 10:19, 1 July 2021

Naar de werkomgeving

BsGW logo.jpg

GR Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)

F. Bestuur en toezicht

Vorm van de samenwerking
Er is sprake van een gemeenschappelijk openbaar lichaam  (BBV-categorie: Gemeenschappelijke regeling)

TOELICHTING

Samenwerken via een gemeenschappelijke regeling (Wet gemeenschappelijke regeling)

Er zijn verschillende soorten gemeenschappelijke regelingen:

  • Een gemeenschappelijk openbaar lichaam is de zwaarste gemeenschappelijke regeling en heeft de status van een rechtspersoon. Deze vorm bestaat uit drie bestuursorganen: Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en voorzitter. Deelnemers kunnen taken en bevoegdheden aan het openbaar lichaam overdragen. Dit is een veel voorkomende vorm van publiekrechtelijke samenwerking.
  • Een gemeenschappelijk orgaan heeft een dagelijks bestuur en beschikt niet over rechtspersoonlijkheid. Overdragen van bevoegdheden is beperkt mogelijk en de samenwerking kan geen personeel in dienst nemen. Deze samenwerking wordt vooral ingezet als overlegorgaan.
  • Een centrumgemeente oefent taken en bevoegdheden uit voor andere gemeenten. Deze samenwerking heeft geen eigen bestuur.
  • Een bedrijfsvoeringsorganisatie wordt opgericht voor de behartiging van bedrijfsvoerings- of uitvoeringstaken. Deze vorm kent alleen een enkelvoudig bestuur: het dagelijks bestuur.
  • Een regeling zonder meer is de lichtste vorm zonder overdracht van taken of bevoegdheden. Alleen afspraken worden vastgelegd – meestal zonder juridische binding – onder noemers zoals een ‘overheidsconvenant’ of ‘bestuursakkoord’.

Samenwerken via een subsidierelatie

Subsidie is een bijzondere vorm van samenwerking. Deze valt niet onder de Wet gemeenschappelijke regeling maar de Algemene wet bestuursrecht. Onder subsidie wordt ingevolge artikel 4:21 lid 1 van de Awb verstaan: (1) de aanspraak op financiële middelen, (2) door een bestuursorgaan verstrekt (3) met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, (4) anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Er zijn globaal twee varianten:

  • Niet afdwingbare subsidie: de subsidieontvanger krijgt een voorlopige aanspraak op middelen. Indien de ontvanger zich niet houdt aan bepaalde verplichtingen kan de gemeente de verleende subsidie lager of nihil vast stellen en betaalde voorschotten terugvorderen (art 4:21 Awb).
  • Afdwingbare subsidie: de gemeente kan ten behoeve van bijzondere belangen een prestatieplicht opleggen om de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk uit te voeren door middel van een ‘uitvoeringsovereenkomst’ (art 4:36 Awb). Om die reden kan tevens sprake zijn van een ‘overheidsopdracht’.
.
Overdracht van publieke taken of bevoegdheden?
TOELICHTING

Delegatie

Delegatie en overdracht van bestuursbevoegdheden en regelgevende bevoegdheden vindt plaats door delegatie als bedoeld in artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor delegatie is een wettelijke grondslag vereist (artikel 10:15 Awb). Voor delegatie aan de bestuursorganen van een gemeentelijk gemeenschappelijk openbaar lichaam vormt artikel 30 lid 1 Wgr die wettelijke grondslag. Bij delegatie wordt niet alleen de bevoegdheid overgedragen maar komt de verantwoordelijkheid ook volledig bij de organen van het gemeenschappelijk openbaar lichaam te liggen. De overgedragen bevoegdheid wordt door het bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam zelfstandig en uit eigen naam uitgeoefend.

Mandaat

Mandaat als bedoeld in artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen en besluiten te nemen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. Delegeren daarentegen betekent wel het overdragen van bevoegdheden, inclusief de verantwoordelijkheid. Een mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf te hanteren.

Delegatie of mandaat van taken/ bevoegdheden, welke?

Overdracht en mandaat bevoegdheden is geregeld in artikel 5 en 6 van de GR

Artikel 5 Overdracht en mandaat bevoegdheden.

1. Aan het dagelijks bestuur wordt overgedragen de bevoegdheid tot:

a. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als heffingsambtenaar, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder a van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder a van de Waterschapswet, bevoegd tot het heffen van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;

b. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als invorderingsambtenaar, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder b van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid onder b van de Waterschapswet, bevoegd tot het invorderen van belastingen;

c. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW of een gerechtsdeurwaarder als belastingdeurwaarder, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder d van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder d van de Waterschapswet;

d. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als ambtenaar van de BsGW als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder c van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder c van de Waterschapswet, bevoegd tot het heffen en invorderen van belastingen en de uit- voering van de Wet waardering onroerende zaken;

e. het beslissen op administratieve beroepen tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding;

f. het vaststellen van uitvoeringsregels samenhangend met het combibiljet.

2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing ten aanzien van de:

a. onroerende zaak belasting als bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet;

b. hondenbelasting als bedoeld in artikel 226 van de Gemeentewet;

c. afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

d. rioolheffing als bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet;

e. watersysteemheffing als bedoeld in artikel 117 van de Waterschapswet;

f. zuiveringsheffing als bedoeld in artikel 122d van de Waterschapswet;

g. verontreinigingsheffing als bedoeld in artikel 7.2 van de Waterwet;

h. uitvoering van de wet WOZ.

3. Ten aanzien van de in het tweede lid genoemde belastingen wordt aan het dagelijks bestuur mandaat verleend tot:

a. het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van een belastingaanslag als bedoeld in artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 144, vijfde lid, van de Waterschaps- wet;

b. toepassing geven aan de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

c. het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een bij beschikking opgelegde boete als bedoeld in artikel 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Artikel 6 Aanvullende overdracht en mandaat bevoegdheden

De bevoegdheden als bedoeld in artikel 5, eerste en derde lid kunnen ter zake van andere belastingen dan genoemd in artikel 5, tweede lid aan het dagelijks bestuur worden overgedragen dan wel gemandateerd. Deze overdracht en mandatering behoeft de goedkeuring van het algemeen bestuur.

Zeggenschap
TOELICHTING

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Eén stem per deelnemer – ‘one man, one vote’ (gelijkheidsbeginsel).
  • Aantal stemmen naar bijvoorbeeld het aantal inwoners of de omvang van de financiële bijdrage (proportionaliteitsbeginsel, gewogen stem).
  • Stemmen op basis van consensus (consensusbeginsel).
  • Een combinatie van bovenstaande.
  • Of iets anders....

DB: per lid 1 stem

AB:

Gemeente Beek 1,07%
Gemeente Beekdaelen 2,34%
Gemeente Beesel 0,97%
Gemeente Bergen 0,85%
Gemeente Brunssum 2,12%
Gemeente Echt-Susteren 2,26%
Gemeente Eijsden-Margraten 2,05%
Gemeente Gennep 1,19%
Gemeente Gulpen-Wittem 0,98%
Gemeente Heerlen 7,39%
Gemeente Kerkrade 3,80%
Gemeente Landgraaf 2,60%
Gemeente Leudal 2,25%
Gemeente Maasgouw 1,64%
Gemeente Maastricht 9,00%
Gemeente Meerssen 1,59%
Gemeente Mook en Middelaar 0,54%
Gemeente Nederweert 1,07%
Gemeente Peel en Maas 2,72%
Gemeente Roerdalen 1,41%
Gemeente Roermond 4,07%
Gemeente Simpelveld 0,75%
Gemeente Sittard-Geleen 7,08%
Gemeente Stein 1,83%
Gemeente Vaals 0,84%
Gemeente Valkenburg 1,19%
Gemeente Venlo 9,68%
Gemeente Voerendaal 0,83%
Gemeente Weert 3,43%
Waterschap Limburg 22,45%

Afspraken, procedures en instrumenten
TOELICHTING

Denk aan:

  • Tussentijdse evaluatie en monitoring.
  • Organiseren van werkbezoeken
  • Aanstellen van rapporteurs binnen de raad voor deze samenwerking.
  • Aanstellen van een bestuurlijke regisseur in het college.
  • Organiseren van gezamenlijke invloed pogingen met raden van andere gemeenten – zoals bij het afstemmen van zienswijzen.
  • Borging van de gemeentelijke eigenaarspositie.
  • Afspraken over informatievoorziening.
  • Onafhankelijk toezicht

4x per jaar DB vergadering
4x per jaar AB vergadering

4x per jaar Uitvoeringsrapportage
4x per jaar Bestuursrapportage


Mogelijkheden en (financiële) consequenties voor beëindiging of uittreding

Voorwaarden uittreding is geregeld in artikel 31 van de GR

Artikel 31 Uittreding

1. Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving aan de voorzitter van de BsGW meegedeeld.

2. Een deelnemer kan uittreden mits alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uittreding worden vergoed.

3. Een deelnemer kan uittreden door een daartoe strekkend besluit. Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande 1 januari van het eerstvolgende kalen- derjaar, in acht genomen.

4. Na ontvangst van de in het derde lid vermelde besluit wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uit- treding. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Artikel 34 is niet van toepassing.

5. Nadat het plan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de BsGW te voldoen.

6. De kosten van het in het vierde lid bedoelde plan komen voor rekening van de uittredende deel- nemer.

7. Het algemeen bestuur kan betreffende de uittreding nadere voorwaarden stellen.

8. Het beperken van eerder op- en/of overgedragen bevoegdheden wordt met uittreding gelijkgesteld.

9. Het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap gaat niet over tot uittreding dan na verkregen toestemming van de raad dan wel het algemeen bestuur van het waterschap.

Bibliotheek Hier ziet u bestanden of links die toegevoegd zijn aan de bibliotheek en die relevant zijn voor dit onderwerp.
Contactgegevens
Vestigingsplaats
Roermond
Bezoekadres
Kerkeveldlaan 2
6042 JX Roermond
Correspondentieadres
Postbus 1275
6040 KG Roermond
Website
http://www.bsgw.nl
Adoptiehouders
John Mulder(Gemeente Peel en Maas, Advies & Control)
Twan Hanssen
Veronique Heijmans
Leon Brouwers(Gemeente Peel en Maas, Advies en Control)