Difference between revisions of "Sw-0955081281/F"

From noord-limburg dashboardsamenwerking
 
(5 intermediate revisions by the same user not shown)
Line 2: Line 2:
 
|F is used=yes
 
|F is used=yes
 
|Vestigingsplaats=Venray
 
|Vestigingsplaats=Venray
|Bezoekadres=Raadhuisstraat 1
+
|Bezoekadres=Keizersveld 91B
|Bezoekpostcode=5801 MB
+
|Bezoekpostcode=5803 AP
 
|Bezoekplaats=Venray
 
|Bezoekplaats=Venray
|Correspondentieadres=Postbus 500
 
|Correspondentiepostcode=5800 AM
 
|Correspondentieplaats=Venray
 
 
|Website=www.sociaaldomein-limburgnoord.nl
 
|Website=www.sociaaldomein-limburgnoord.nl
|Accounthouders=Bas van de Pol; Rob Scholing; Stan Megens
+
|Accounthouders=Rob Scholing
 
|Selectie vorm=Formeel en publiekrechtelijk
 
|Selectie vorm=Formeel en publiekrechtelijk
 
|Formeel publiek=Gemeenschappelijk openbaar lichaam
 
|Formeel publiek=Gemeenschappelijk openbaar lichaam
Line 16: Line 13:
 
|Gemeente=Gemeente Bergen
 
|Gemeente=Gemeente Bergen
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
|Persoon=F. Pekema
+
|Persoon=Frans Pekema
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
|Gemeente=Gemeente Gennep
 
|Gemeente=Gemeente Gennep
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
|Persoon=R. Janssen
+
|Persoon=Frank Pubben
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
|Gemeente=Gemeente Horst aan de Maas
 
|Gemeente=Gemeente Horst aan de Maas
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
|Persoon=R. Bouten
+
|Persoon=Roy Bouten
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
|Gemeente=Gemeente Peel en Maas
 
|Gemeente=Gemeente Peel en Maas
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur
 +
|Persoon=nntb
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
|Gemeente=Gemeente Beesel
 
|Gemeente=Gemeente Beesel
 
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
|Persoon=B. Jacobs
+
|Persoon=Linda Nijssen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
|Gemeente=Gemeente Venlo
 
|Gemeente=Gemeente Venlo
 
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
|Persoon=F. Schatorjé
+
|Persoon=Frans Schatorjé
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 
|Gemeente=Gemeente Venray
 
|Gemeente=Gemeente Venray
 
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
 
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
|Persoon=C. Nijkerken
+
|Persoon=Martin Leenders
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Roerdalen
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
 +
|Persoon=Loes Vestjens
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Nederweert
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur
 +
|Persoon=Carla Dieteren
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Maasgouw
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur
 +
|Persoon=Math Wilms
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Echt-Susteren
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur
 +
|Persoon=Geert Frische
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Weert
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
 +
|Persoon=Michèle Ferrière
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Roermond
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur
 +
|Persoon=Marianne Smitsmans
 +
}}{{Vertegenwoordiging in bestuursorganen
 +
|Gemeente=Gemeente Leudal
 +
|Orgaan=Algemeen bestuur
 +
|Persoon=nntb
 
}}
 
}}
 
|Zeggenschap=<p>Eén stem per deelnemer (1 van de 7)</p>
 
|Zeggenschap=<p>Eén stem per deelnemer (1 van de 7)</p>
|Afspraken, procedures en instrumenten=<p>Artikel 17 van de regeling bevat de rol van AB en DB richting de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. Het betreft informatieverstrekking over de uitgevoerde activiteiten
+
|Afspraken, procedures en instrumenten=<p><strong>Artikel 16 Het dagelijks bestuur en algemeen bestuur ten opzichte van raden
Artikel 18 bevat de rol van het lid van het AB van de gemeente die hem aangewezen heeft ten opzicht van zijn eigen college.</p><p>De regionale raadswerkgroep MGR SDLN is in het leven geroepen bij de oprichting van de gemeenschappelijke regeling in november 2014.  De regionale raadswerkgroep komt 2 tot 3 keer per jaar bijeen rondom de belangrijke momenten in de P&amp;C-cyclus. Tijdens de bijeenkomsten vindt een uitwisseling plaats tussen het bestuur van de MGR, het management van de MGR en de gemeenteraden. De bijeenkomsten zijn a- politiek en hebben een inhoudelijk karakter. Namens elke raad hebben 2 personen zitting in de raadswerkgroep (zonder last of ruggespraak). </p>
+
</strong></p><p>1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de colleges gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van de door het bestuur uitgevoerde activiteiten nodig is
|Consequenties beeindiging of uittreding=<p>Artikel 33 Uittreding
+
</p><p>2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven ten minste twee maal per kalenderjaar informatie aan de raden over de uitgevoerde activiteiten van het samenwerkingsverband.
</p><p>1. Een gemeente kan uit de regeling dan wel een samenwerkingsmodule uittreden krachtens een daartoe strekkend besluit van het college en na verkregen toestemming van de gemeenteraad. Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen.
+
</p><p>3. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden van de colleges alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.
</p><p>2. Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende brief bekend gemaakt aan de voorzitter van het samenwerkingsverband.
+
</p><br><br>
</p><p>3. Een deelnemer kan uit de regeling uittreden mits alle kosten die direct en indirect samenhangen met de uittreding worden vergoed.</p><p>4. Na ontvangst van de in het eerste lid vermelde brief wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct of indirect samenhangen met de uittreding. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.
+
|Consequenties beeindiging of uittreding=<p><strong>Artikel 31 Uittreding
</p><p>5. Nadat het plan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan het samenwerkingsverband te voldoen.
+
</strong></p><p>1. Een college kan uit de regeling treden door een daartoe strekkend besluit van het betreffende college en na verkregen toestemming van de betreffende raad.
</p><p>6. De kosten van het in het derde lid bedoelde plan komen voor rekening van de uittredende deelnemer.</p>
+
</p><p>2. Uittreding kan plaats vinden niet eerder dan 5 jaren na toetreding tot de regeling, met in acht name van een opzegtermijn van tenminste twee jaar. Deze opzegtermijn vangt aan op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin tot uittreden besloten is.
 +
</p><p>3. Een college zendt, na toestemming van zijn raad, het besluit tot uittreding aan het algemeen bestuur. De procedure voor uittreding vangt aan op de dag nadat het algemeen bestuur het besluit heeft ontvangen.
 +
</p><p>4. Het algemeen bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding en legt deze vast in een uittredingsplan zoals bedoeld in artikel 32.
 +
</p><p>5. Onder de gevolgen van de uittreding worden verstaan de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die het directe gevolg zijn van de uittreding.
 +
</p><br><p><strong>Artikel 32 Procedure voor vaststelling uittredingsplan
 +
</strong></p><p>1. Het uittredingsplan bepaalt de systematiek voor berekening van de financiële gevolgen van de uittreding.  
 +
</p><p>2. Het uittredingsplan bevat een voorlopige berekening van de financiële gevolgen van de uittreding, te betalen door het uittredende college, hierna te noemen de voorlopige uittreedsom.
 +
</p><p>3. Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het algemeen bestuur het uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van het uittredende college.  
 +
</p><p>4. Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van het uittredende college en het dagelijks bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval de vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van het uittredende college.
 +
</p><p>5. Ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast en maakt deze bekend aan het uittredende college. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in het eerste lid en op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.  
 +
</p><p>6. Uiterlijk 6 maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur de definitieve uittreedsom vast en maakt deze bekend aan het uittredende college. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in het eerste lid en op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.
 +
</p><p>7. Bij de voorbereiding van het uittredingsplan biedt het algemeen bestuur het uitredende college de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen en betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het algemeen bestuur conform de voorkeur van het uittredende college, of het uittredende college de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen. Hierbij wordt een betalingstermijn gehanteerd van drie maanden na het ontstaan van de betalingsverplichting.
 +
</p><p><strong><br></strong></p><p><strong>Artikel 33 Te vergoeden kosten
 +
</strong></p><p>1. De voorlopige respectievelijk de definitieve uittreedsom bestaat uitsluitend uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten. De frictiekosten en desintegratiekosten worden berekend op basis van de principes van goed koopmanschap en de principes van accounting.
 +
</p><p>2. Onder frictiekosten worden verstaan alle incidentele kosten, te maken door het samenwerkingsverband, die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding van een deelnemer zijn.
 +
</p><p>3. Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten, direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het samenwerkingsverband, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
 +
</p><p>4. Het samenwerkingsverband brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij het uittredende college. Het uittredende college is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom binnen de betalingstermijn(en) zoals bedoeld in artikel 32 lid 7.  
 +
</p><p>5. Kosten die het uittredende college maakt ter voorbereiding op of als gevolg van de beslissing tot uittreding komen voor rekening van het college.  
 +
</p><p>6. De raming en berekening van de kosten voor uittreding worden gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de daadwerkelijke uittreding. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van de daadwerkelijke uittreding kunnen niet worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.
 +
</p><p>7. Het samenwerkingsverband is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van het college.  
 +
</p><br>
 
|Delay publication=No
 
|Delay publication=No
 
}}
 
}}

Latest revision as of 14:07, 6 July 2022

Naar de werkomgeving

Sociaal domein logo.png

Modulaire GR Sociaal Domein Limburg-Noord (MGR)

F. Bestuur en toezicht

Vorm van de samenwerking
Er is sprake van een gemeenschappelijk openbaar lichaam  (BBV-categorie: Gemeenschappelijke regeling)

TOELICHTING

Samenwerken via een gemeenschappelijke regeling (Wet gemeenschappelijke regeling)

Er zijn verschillende soorten gemeenschappelijke regelingen:

  • Een gemeenschappelijk openbaar lichaam is de zwaarste gemeenschappelijke regeling en heeft de status van een rechtspersoon. Deze vorm bestaat uit drie bestuursorganen: Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en voorzitter. Deelnemers kunnen taken en bevoegdheden aan het openbaar lichaam overdragen. Dit is een veel voorkomende vorm van publiekrechtelijke samenwerking.
  • Een gemeenschappelijk orgaan heeft een dagelijks bestuur en beschikt niet over rechtspersoonlijkheid. Overdragen van bevoegdheden is beperkt mogelijk en de samenwerking kan geen personeel in dienst nemen. Deze samenwerking wordt vooral ingezet als overlegorgaan.
  • Een centrumgemeente oefent taken en bevoegdheden uit voor andere gemeenten. Deze samenwerking heeft geen eigen bestuur.
  • Een bedrijfsvoeringsorganisatie wordt opgericht voor de behartiging van bedrijfsvoerings- of uitvoeringstaken. Deze vorm kent alleen een enkelvoudig bestuur: het dagelijks bestuur.
  • Een regeling zonder meer is de lichtste vorm zonder overdracht van taken of bevoegdheden. Alleen afspraken worden vastgelegd – meestal zonder juridische binding – onder noemers zoals een ‘overheidsconvenant’ of ‘bestuursakkoord’.

Samenwerken via een subsidierelatie

Subsidie is een bijzondere vorm van samenwerking. Deze valt niet onder de Wet gemeenschappelijke regeling maar de Algemene wet bestuursrecht. Onder subsidie wordt ingevolge artikel 4:21 lid 1 van de Awb verstaan: (1) de aanspraak op financiële middelen, (2) door een bestuursorgaan verstrekt (3) met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, (4) anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Er zijn globaal twee varianten:

  • Niet afdwingbare subsidie: de subsidieontvanger krijgt een voorlopige aanspraak op middelen. Indien de ontvanger zich niet houdt aan bepaalde verplichtingen kan de gemeente de verleende subsidie lager of nihil vast stellen en betaalde voorschotten terugvorderen (art 4:21 Awb).
  • Afdwingbare subsidie: de gemeente kan ten behoeve van bijzondere belangen een prestatieplicht opleggen om de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk uit te voeren door middel van een ‘uitvoeringsovereenkomst’ (art 4:36 Awb). Om die reden kan tevens sprake zijn van een ‘overheidsopdracht’.
.
Overdracht van publieke taken of bevoegdheden?
TOELICHTING

Delegatie

Delegatie en overdracht van bestuursbevoegdheden en regelgevende bevoegdheden vindt plaats door delegatie als bedoeld in artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor delegatie is een wettelijke grondslag vereist (artikel 10:15 Awb). Voor delegatie aan de bestuursorganen van een gemeentelijk gemeenschappelijk openbaar lichaam vormt artikel 30 lid 1 Wgr die wettelijke grondslag. Bij delegatie wordt niet alleen de bevoegdheid overgedragen maar komt de verantwoordelijkheid ook volledig bij de organen van het gemeenschappelijk openbaar lichaam te liggen. De overgedragen bevoegdheid wordt door het bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam zelfstandig en uit eigen naam uitgeoefend.

Mandaat

Mandaat als bedoeld in artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen en besluiten te nemen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. Delegeren daarentegen betekent wel het overdragen van bevoegdheden, inclusief de verantwoordelijkheid. Een mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf te hanteren.

Delegatie of mandaat van taken/ bevoegdheden, welke?

De privaatrechtelijk bevoegdheid voor inkoop is aan de MGR gedelegeerd

Vertegenwoordiging in bestuursorganen

Vertegenwoordiging gemeenten

Gemeente Algemeen bestuur Algemeen bestuur / dagelijks bestuur
Beesel Linda Nijssen
Bergen Frans Pekema
Echt-Susteren Geert Frische
Gennep Frank Pubben
Horst aan de Maas Roy Bouten
Leudal nntb
Maasgouw Math Wilms
Nederweert Carla Dieteren
Peel en Maas nntb
Roerdalen Loes Vestjens
Roermond Marianne Smitsmans
Venlo Frans Schatorjé
Venray Martin Leenders
Weert Michèle Ferrière
Zeggenschap
TOELICHTING

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Eén stem per deelnemer – ‘one man, one vote’ (gelijkheidsbeginsel).
  • Aantal stemmen naar bijvoorbeeld het aantal inwoners of de omvang van de financiële bijdrage (proportionaliteitsbeginsel, gewogen stem).
  • Stemmen op basis van consensus (consensusbeginsel).
  • Een combinatie van bovenstaande.
  • Of iets anders....

Eén stem per deelnemer (1 van de 7)

Afspraken, procedures en instrumenten
TOELICHTING

Denk aan:

  • Tussentijdse evaluatie en monitoring.
  • Organiseren van werkbezoeken
  • Aanstellen van rapporteurs binnen de raad voor deze samenwerking.
  • Aanstellen van een bestuurlijke regisseur in het college.
  • Organiseren van gezamenlijke invloed pogingen met raden van andere gemeenten – zoals bij het afstemmen van zienswijzen.
  • Borging van de gemeentelijke eigenaarspositie.
  • Afspraken over informatievoorziening.
  • Onafhankelijk toezicht

Artikel 16 Het dagelijks bestuur en algemeen bestuur ten opzichte van raden

1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de colleges gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van de door het bestuur uitgevoerde activiteiten nodig is

2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven ten minste twee maal per kalenderjaar informatie aan de raden over de uitgevoerde activiteiten van het samenwerkingsverband.

3. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden van de colleges alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.



Mogelijkheden en (financiële) consequenties voor beëindiging of uittreding

Artikel 31 Uittreding

1. Een college kan uit de regeling treden door een daartoe strekkend besluit van het betreffende college en na verkregen toestemming van de betreffende raad.

2. Uittreding kan plaats vinden niet eerder dan 5 jaren na toetreding tot de regeling, met in acht name van een opzegtermijn van tenminste twee jaar. Deze opzegtermijn vangt aan op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin tot uittreden besloten is.

3. Een college zendt, na toestemming van zijn raad, het besluit tot uittreding aan het algemeen bestuur. De procedure voor uittreding vangt aan op de dag nadat het algemeen bestuur het besluit heeft ontvangen.

4. Het algemeen bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding en legt deze vast in een uittredingsplan zoals bedoeld in artikel 32.

5. Onder de gevolgen van de uittreding worden verstaan de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die het directe gevolg zijn van de uittreding.


Artikel 32 Procedure voor vaststelling uittredingsplan

1. Het uittredingsplan bepaalt de systematiek voor berekening van de financiële gevolgen van de uittreding.

2. Het uittredingsplan bevat een voorlopige berekening van de financiële gevolgen van de uittreding, te betalen door het uittredende college, hierna te noemen de voorlopige uittreedsom.

3. Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het algemeen bestuur het uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van het uittredende college.

4. Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van het uittredende college en het dagelijks bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval de vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van het uittredende college.

5. Ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast en maakt deze bekend aan het uittredende college. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in het eerste lid en op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.

6. Uiterlijk 6 maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur de definitieve uittreedsom vast en maakt deze bekend aan het uittredende college. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in het eerste lid en op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.

7. Bij de voorbereiding van het uittredingsplan biedt het algemeen bestuur het uitredende college de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen en betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het algemeen bestuur conform de voorkeur van het uittredende college, of het uittredende college de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen. Hierbij wordt een betalingstermijn gehanteerd van drie maanden na het ontstaan van de betalingsverplichting.


Artikel 33 Te vergoeden kosten

1. De voorlopige respectievelijk de definitieve uittreedsom bestaat uitsluitend uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten. De frictiekosten en desintegratiekosten worden berekend op basis van de principes van goed koopmanschap en de principes van accounting.

2. Onder frictiekosten worden verstaan alle incidentele kosten, te maken door het samenwerkingsverband, die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding van een deelnemer zijn.

3. Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten, direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het samenwerkingsverband, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.

4. Het samenwerkingsverband brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij het uittredende college. Het uittredende college is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom binnen de betalingstermijn(en) zoals bedoeld in artikel 32 lid 7.

5. Kosten die het uittredende college maakt ter voorbereiding op of als gevolg van de beslissing tot uittreding komen voor rekening van het college.

6. De raming en berekening van de kosten voor uittreding worden gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de daadwerkelijke uittreding. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van de daadwerkelijke uittreding kunnen niet worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.

7. Het samenwerkingsverband is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van het college.


Bibliotheek Hier ziet u bestanden of links die toegevoegd zijn aan de bibliotheek en die relevant zijn voor dit onderwerp.
Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord ( downloaden)
Contactgegevens
Vestigingsplaats
Venray
Bezoekadres
Keizersveld 91B
5803 AP Venray
Website
www.sociaaldomein-limburgnoord.nl
Adoptiehouders